Krekels vormen een aparte groep binnen de sprinkhanen. Ze hebben goed ontwikkelde achterpoten om te springen. De mannetjes maken een helder tjirpgeluid door de voorvleugels snel over elkaar heen te strijken. Net als bij een trommel wordt een dun vlies in trilling gebracht. De mannetjes tjirpen om vrouwtjes te lokken. Vrouwtjes nemen het geluid waar met hun voorpoten. Krekels eten alles en zitten op de grond, onder stenen, maar ook in struiken en bomen en zelfs in grotten en mierennesten.