De zangvogelfamilie van liervogels omvat twee soorten: de Alberts liervogel en de liervogel. Ze staan vooral bekend om de zang van de mannetjes. Dit is een rijke mengeling van hun eigen lied en geluiden die het dier ooit eens heeft gehoord. De mannelijke vogels hebben daarnaast grote staartpluimen die ze over hun hoofd zwaaien om vrouwtjes te versieren. De staart heeft iets weg van een Griekse lier, vandaar de naam van deze vogels. Vrouwtjes zijn verantwoordelijk voor de bouw van een groot overkoepelend nest met meerdere zijgangen, waar ze één ei in leggen. Het verenkleed van liervogels is hoofdzakelijk bruin. Wanneer ze niet zingen lopen ze stilletjes door het bos en graven met hun lange sterke poten in de bodem op zoek naar insectenlarven.