Classis Ophiuroidea

Slangsterren hebben een centrale schijf van hooguit tien centimeter doorsnee. Aan de schijf zitten vijf dunne armen die alle kanten op kunnen bewegen. Daarmee ‘wandelen’ slangsterren over de zeebodem. Wanneer een van de kwetsbare armen afbreekt, groeit er een nieuwe aan. De armen zijn bezet met tere, transparante stekels. Daartussen zit kleverig slijm, waarmee slangsterren kleine voedseldeeltjes zoals aas of organisch afval van de bodem halen en met hun buisvoetjes richting de mond bewegen. Deze zit onderop de centrale schijf en is tegelijkertijd de anus.

%LABEL% (%SOURCE%)