De kolibrievlinder heeft een gestroomlijnd torpedovormig lichaam. Hij dankt zijn naam aan zijn vlieggedrag. Door zijn snelle vleugelslag hangt hij stil in de lucht voor de bloem waaruit hij nectar zuigt en vliegt hij daarna bliksemsnel weer weg. De trekvlinder komt elk jaar vanuit Zuid-Europa in grote aantallen naar onze streken. Alleen tijdens milde winters wordt een enkeling hier wel eens overwinterend aangetroffen. De rupsen leven vooral op walstro, maar soms ook op meekrap, waaraan de vlinder zijn tweede naam ontleent. De vlinder is op warme dagen overdag in tuinen en parken te zien boven bloeiende planten.