De patrijs is een compacte fazantachtige. Met zijn grijze borst, lichtoranje gezicht en keel, en zijn bruingevlekte vleugels is hij goed verstopt in zijn omgeving. De akkervogel zoekt in kleine groepen naar granen, zaden en kleine dieren als insecten en wormen. In de lente legt het vrouwtje ongeveer vijftien eieren in een nest op de grond in dichte begroeiing. Na drie weken broeden komen de jongen uit. De patrijzenpopulatie neemt sterk af door schaalvergroting van de landbouw, waardoor hun voedselbron wegvalt.