Manis javanica Desmarest, 1822

De huid van het Javaans schubdier is bedekt met hoornen schubben die dakpansgewijs op elkaar liggen. Bij gevaar rolt hij zich op tot een bal. Zijn schubben beschermen hem dan tegen roofdieren, zoals tijgers. Hij heeft sterke voorpoten met klauwen, waarmee hij mierennesten of termietenheuvels openbreekt. Ook klimt hij ermee in bomen. Soms slaapt hij in bomen, of zoekt in holle bomen naar mierennesten. Met zijn lange, plakkerige tong vangt hij de insecten. Het vrouwtje krijgt meestal één jong per jaar. Bij zijn geboorte heeft het jong nog zachte schubben.

%LABEL% (%SOURCE%)