De wolharige mammoet was met een schouderhoogte van 2,7 meter een kleine mammoetsoort. Hij had een dikke isolerende vacht, relatief kleine oren en een kleine staart. Met dit lichaam was hij goed aangepast aan het koude en droge klimaat van de laatste ijstijd. De mammoet was een grazer die overdag op kruidachtige planten en grassen maalde. In Nederland vindt men regelmatig fossielen van de wolharige mammoet. Op Siberië na worden nergens zoveel mammoetfossielen gevonden.