Jaculus orientalis Erxleben, 1777

De achterpoten van de reuzenwoestijnspringmuis zijn vier keer zo lang als zijn voorpoten. Hiermee kan hij goed springen. Zijn lange staart houdt hem in balans. Hij leeft in kleine groepen in zelfgegraven holen onder de grond. ‘s Nachts komt hij uit zijn hol en neemt eerst een zandbad. Daarna gaat hij op zoek naar wortels, zaden, granen en insecten. Met zijn grote ogen ziet hij goed in het donker. Tussen februari en juli krijgt het vrouwtje enkele worpen met gemiddeld drie jongen.

%LABEL% (%SOURCE%)