De kleurrijke paradijsvis heeft zeven tot elf blauwe strepen dwars over zijn rode lijf. Zijn vinnen en staart zijn waaiervormig. Voorafgaande aan de paring maakt het mannetje aan het wateroppervlak een schuimnest door hapjes lucht te nemen die hij omhult met speeksel. Na de bevruchting neemt het mannetje de eitjes van het vrouwtje in zijn bek, duwt ze in het nest en beschermt ze totdat ze uitkomen. De paradijsvis eet kleine waterdiertjes en visjes. Omdat hij lucht kan ademen overleeft hij in zuurstofarme omstandigheden, zoals in stilstaand water.