De rotgans is een kleine ganzensoort. Hij heeft een zwarte kop en hals en een witte halsvlek en staart. Zijn rug, buik en vleugels zijn donkergrijs. Met zijn korte stompe snavel eet hij gras en allerlei kruiden. De rotgans broedt op de arctische toendra. Het vrouwtje legt een keer per jaar zo’n drie tot vijf eieren. In augustus vliegen de ganzen duizenden kilometers naar zuidelijker gelegen overwintergebieden. De rotgans dankt zijn naam aan zijn lage roep: “rrrò...rrrò”.