De veelvraat is een grote en krachtig gebouwde marterachtige. Hij leeft in gebieden die lange tijd bedekt blijven met sneeuw. Daarin maakt hij een hol en hij gebruikt de sneeuw als koelkast om voedselvoorraden in te bewaren. Het dier eet alles wat voor zijn bek komt. Hij valt zelfs prooien aan die veel groter zijn dan hijzelf, bijvoorbeeld een eland of een rendier. De naam veelvraat slaat overigens niet op zijn gulzigheid, maar komt van het Noorse fjellfrass, wat 'rotskat' betekent.