De bosspitsmuis heeft een dichte, grijsbruine vacht waarin zijn oren verstopt zitten. Met zijn spitse neus en scherpe reukvermogen zoekt hij tussen bladeren en onder de grond naar voedsel: insecten, wormen en andere kleine dieren. Om de winter te overleven krimpt het diertje: zijn organen, botten en hersencapaciteit nemen dan af. Zo heeft hij minder voedsel nodig. Tussen maart en september krijgt het vrouwtje twee tot vier keer ongeveer zes jongen. In het nest onder de grond of tussen dichte begroeiing zijn ze veilig voor roofvogels en vossen.