De wilde kat is een kleine katachtige. Hij is de voorouder van de huiskat. Zijn korte vacht is bruin of grijs en vaak zwart gestreept. Hij besluipt zijn prooien: kleine dieren zoals vogels en ratten. Plotseling bespringt hij ze, zet zijn nagels uit en grijpt ze met zijn scherpe tanden. Zijn lange staart zorgt voor balans. De wilde kat leeft alleen. Als het vrouwtje loops is, paart ze met meerdere mannetjes. Na ongeveer 9 weken werpt ze gemiddeld vier jongen. De jongen moeten oppassen voor wolven en haviken.