De noordse stern is een overwegend zilverwitte zeevogel met een zwarte kopkap en rode snavel. Hij hangt boven het water, daalt, kijkt nog eens goed en duikt dan naar zijn prooi: vis. Vanaf begin april trekt de stern duizenden kilometers naar zijn broedplaats in het noorden. Aangekomen op de broedplaats verleidt het mannetje een vrouwtje met duikvluchten, gekrijs en een vis als cadeau. Het vrouwtje legt na de paring twee of drie eieren in een kuil op de grond. Vanaf juli trekt de stern weer naar het zuiden.