Darwinvinken zijn zangvogels uit de familie van de tangaren. Nadat de voorouders van de Darwinvinken aankwamen op de Galapagoseilanden, zijn de snavels van de vogels aangepast geraakt aan verschillend voedsel. De grote grondvink heeft een snavel die bijna net zo groot is als zijn kop. Vandaar de soortnaam magnirostris, wat ‘grote bek’ betekent. Met die bek kan hij genoeg kracht zetten om grote zaden te kraken. Zijn verenkleed is een mix van licht en donker bruin. Ze nestelen in koepelvormige nesten, waarin ze drie tot vijf eieren leggen.