Zeeschorpioenen waren waterdieren met tien poten, waarvan de achterste vaak waren omgevormd tot peddels. Hiermee zwommen ze snel achter prooien aan, zoals vroege vissen. Ze grepen die met hun schorpioenachtige klauwen. Maar het waren eigenlijk geen echte schorpioenen. Zeeschorpioenen waren nauw verwant aan degenkrabben. Net als degenkrabben kropen ze vermoedelijk het land op om eieren te leggen. Dat is te zien aan fossiele loopsporen van zeeschorpioenen. Ze behoorden tot de eerste dieren die het land op gingen.