Harpia harpya Linnaeus, 1758

Kenmerkend voor de harpij is zijn kuif van lange veren op de kop die hij kan opzetten. Met een spanwijdte tot 2,2 meter is de harpij een van de grootste arenden. Zijn brede vleugels en beweeglijke staart maken hem een wendbare roofvogel in een bosrijke omgeving. Hoog in de boom speurt hij naar prooien, zoals apen, luiaards, papegaaien en slangen. Heeft hij iets in het vizier, dan neemt hij een duikvlucht en grijpt met zijn sterke klauwen zijn slachtoffer.

%LABEL% (%SOURCE%)