De ginkgo is een boom met onregelmatige groeivorm. Hij wordt tot 40 meter hoog. De twee bladnerven vertakken zich vanaf de bladvoet waaiervormig; aan de bovenrand van het blad zit vaak een inkeping. In de herfst verkleuren de bladeren naar geel. Mannelijke ginkgo’s dragen kegels, vrouwelijke ginkgo’s hebben vlezige zaden, lijkend op vruchten. De ginkgo behoort tot een aparte groep naaktzadigen, die 270 miljoen jaar geleden ontstond, nog voordat er bloemplanten waren. Het is de enige overgebleven soort en daarmee een ‘levend fossiel’.