Mustela erminea Linnaeus, 1758

De hermelijn lijkt met zijn lange lichaam en korte poten op een grote wezel. Veel hermelijnen hebben een bruine zomervacht en een witte wintervacht. De punt van de staart is altijd zwart. Hij is behendig en kan uitstekend kruipen, rennen, springen en klimmen. Dit komt van pas als hij jaagt op ratten, muizen en konijnen. Ook eet hij vogels en eieren. Hij leeft in zijn eentje in een hol, dat hem beschermt tegen bijvoorbeeld vossen. Mannetjes en vrouwtjes paren rond april. Na ongeveer tien maanden krijgt het vrouwtje vier tot negen jongen, die naakt en blind geboren worden.

%LABEL% (%SOURCE%)