De ijsvogel is opvallend felblauw en oranje gekleurd, met een lange snavel en een korte staart. Vanaf een laaghangende tak boven het water zoekt hij naar vissen en waterinsecten. Zodra hij een prooi ziet, vliegt hij als een blauwe flits pijlsnel omlaag. Hij duikt het water in en vangt zijn prooi met zijn lange snavel. De ijsvogel graaft tunnels in steile oeverwanden, met achterin een nestholte. Daarin legt het vrouwtje twee tot drie keer per seizoen eieren. Het mannetje helpt met het voeden van de jongen.