De torenvalk is een kleine roofvogel met geel omrande ogen. Zijn rug is bruin met zwarte spikkels, zijn kop en buik zijn wit. Door snel te klapwieken met zijn vleugels, en met zijn uitgespreide staart voor balans, hangt de valk hoog in de lucht te ‘bidden’. Hij speurt met zijn uitstekende ogen naar kleine zoogdieren zoals muizen. Met een duikvlucht grijpt hij zijn prooi van de grond. Tussen april en december legt het vrouwtje tot zes eieren in een nest hoog in de boom of op een rots.