De boerenzwaluw is een zwaluw met een lange gevorkte staart. Hij heeft een blauwzwarte bovenzijde en kop, een rood tot kastanjebruin voorhoofd en kin en een witte tot crèmekleurige onderzijde. De snelle en behendige vlieger maakt glijvluchten. Ondertussen vangt hij muggen en andere vliegende insecten met zijn korte snavel. Een boerenzwaluwpaar maakt een nest van klei en stro, vaak in een open schuur of tegen een gebouw of brug. Het vrouwtje legt één tot drie keer per jaar zo’n drie tot zes eieren. Vanaf september trekt de vogel naar zuidelijker gelegen overwintergebieden.